Startpagina > Blog > Blogartikel
Het stellen van een juiste diagnose bij patiënten met knieklachten blijkt vaak problemen te geven. In het bijzonder geldt dat voor een zogenaamde lopersknie.
De lopersknie is een overbelastingsblessure, vooral voorkomend bij lange-afstandlopers en wielrenners. De blessure ontstaat door krachten, die tijdens het lopen of fietsen d.m.v. frictie door een band op de buitenzijde van de knie worden uitgeoefend. Deze bandirritatie wordt in medisch vakjargon ook wel het iliotibiale band-frictie-syndroom genoemd. Door herhaaldelijk wrijven van deze band (frictie van de tractus iliotibialis) tijdens buig- en strekbewegingen van de knie, ontstaat er aan de buitenkant van de knie een pijn, die niet precies te lokaliseren is.
Een lopersknie begint meestal met weinig pijn, echter de pijn lijkt verspreid over een groot gebied aan de buitenzijde van het kniegewricht. De pijn varieert van een vage zeurende pijn tot een hevig stekende pijn. Soms ontstaat de pijn al bij een enkele keer hardlopen of na een zware inspanning zoals de marathon. Meestal treedt de pijn op na een aantal kilometers te hebben gelopen of gefietst. Het basisfunctie-onderzoek van de knie is negatief en er is geen sprake van zwelling of verkleuring. Wel blijkt er in sommige gevallen een relatie te bestaan tussen hardlopen op versleten sportschoenen of op nieuw schoeisel. Verandering van de trainingsbelasting in snelheid of afstand, van vlak naar heuvelachtig terrein, of van een zachte ondergrond naar een hard wegdek, kunnen de klachten doen provoceren
Duurlopers die constant aan dezelfde kant van de weg lopen, kunnen ook het iliotibiale-band-frictie-syndroom oplopen. Bij duurlopers met een beenlengteverschil komen de klachten voor aan het lange been. Bij wielrenners kan een afwijkende pedaalstand de oorzaak zijn van het probleem. Bij algemeen lichamelijk onderzoek wordt menigmaal een afwijking gevonden van voet- of kniestand.
Bij het vermoeden van het iliotibiale-band-frictie-syndroom worden enkele specifieke diagnostische tests uitgevoerd. De compressietest van Noble en de steuntest van Kenne zijn het bekendst. Traplopen kan de pijn verergeren evenals het heuvel-aflopen. Enig specifiek acuut trauma van de knie wordt nooit geconstateerd. Bij het onderzoek van de knie moeten andere klachten worden uitgesloten. Normaal gesproken is er geen letsel van kapsel, knieband, kruisband, meniscus of pezen te constateren. Er is in rust een normale beweeglijkheid en vaak een goede stabiliteit van de knie. Soms ontstaat er een ontsteking van de slijmbeurs vlak onder de tractus-iliotibialisband gelegen of een irritatie van het periost.
In het acute stadium (onvermogen om verder te lopen i.v.m. stekende pijn) wordt er een gedoseerde rust geadviseerd in combinatie met rekkingsoefeningen van de tractus-iliotibiale band.Daarnaast wordt er dagelijks ijsapplicatie toegepast van ongeveer 15 minuten. Correctie van de stand van de voet of de knie d.m.v. een schoeninlay (meestal een wigje aan de buitenzijde van de schoen i.v.m. een o-stand van het hielbeen of de knie) kan eventueel worden aangemeten. Uitgebreide fysiotherapeutische behandeling in de vorm van dwarse fricties, ultra-geluid, interferentie en curapuls, zijn over het algemeen zeer werkzaam. Indien deze conservatieve behandeling geen enkele verbetering geeft, kan men een lokale infiltratie geven met corticosteroiden. Het eventueel chirurgisch klieven van de tractus-iliotibialis-band kan als laatste mogelijkheid overwogen worden. Zeer essentieel na het verdwijnen van de klachten is een zeer geleidelijke trainingsopbouw op een zachte ondergrond, met juist schoeisel en een goede spieropbouw d.m.v. medische fitness teneinde een recidief te voorkomen.
• Manuele Lymfedrainage: Basis
• Massage
• Pijn, Stress, Bewegen en Bindweefsel
• Wellnessmodule voor (sport)masseurs
Copyright © 1980 - 2024 IVS Opleidingen, alle rechten voorbehouden.